Begin met het schoonmaken. Als je biologische wortels gebruikt, kun je ze gewoon goed schrobben om het vuil te verwijderen. Als je niet-biologische wortels gebruikt, is het misschien beter om ze te schillen.

Snij de wortels in plakjes van ongeveer 1 cm dik. Probeer de plakjes zo gelijkmatig mogelijk te maken, zodat ze gelijkmatig koken.

Doe de groente in een middelgrote pan en voeg genoeg water toe om ze te bedekken. Voeg een royale snuf zout toe.

Zet de pan op middelhoog vuur en breng het water aan de kook. Zodra het water kookt, verlaag je de hitte tot medium-laag en laat je de wortels sudderen tot ze zacht zijn. Dit zou ongeveer 10 tot 15 minuten moeten duren, afhankelijk van hoe dik je wortels zijn gesneden.

Test de gaarheid door er met een vork in te prikken. Ze moeten zacht zijn, maar nog steeds een beetje knapperig.

Giet de groente af in een vergiet en laat ze even uitlekken. Doe ze dan terug in de pan.

Voeg de boter en suiker toe aan de pan en zet het vuur weer op middelhoog. Roer de wortels rond in de boter en suiker tot ze goed gecoat zijn en de suiker is gesmolten.

Breng op smaak met zout en versgemalen zwarte peper. Roer alles goed door elkaar om te combineren.

Serveer de groente warm, gegarneerd met een beetje fijngehakte verse peterselie.